Ga naar de inhoud

De Sage van Valkenswaard

Voor het volgende verhaal neem ik u mee naar Valkenswaard. Indertijd zou dit dorp slechts uit een enkele herberg bestaan hebben, liggende op een weide, in het Meijerijsch een dries genoemd. Men zou aan deze herberg, waar vele kooplieden samenkwamen, de naam gegeven hebben “Waard op den Dries”. De samenkomst van vreemdelingen deed hier schielijk vele huizen stichten; de toeloop der kooplieden, vooral in varkens, bleef voortduren, en men noemde deze plaats VARKENSWAARD, onder welke benaming zij nog op oude kaarten voortkomt.

In Valkenswaard werden ook valken voor de jacht afgericht want in deze tijd hadden hier alle Valkeniers van alle Vorsten in Europa hun winterverblijf, dit bracht zeer veel welvaart naar dit dorp. Naderhand is de naam in VALKENSWAARD veranderd.

Men zegt, dat een Valk alleen dat Wild vangt, waarop hij afgericht is en de volgende sage schijnt dit te bevestigen: Eén der koningen van Frankrijk had een Valkenier, die hem veel geld koste, Des Konings Biegtvader, een Monnik, die geen vriend was van deze Valkenier, rade de Koning aan om deze man de zak te geven, omdat hij te duur was, en dit vermaak te veel tijd wegnam.

Dit hoorde de Valkenier toevallig en hij begreep dat als dit doorging hij zijn bestaan kwijt was. Hij bedacht een plan hoe hij dit de biechtvader betaald kon zetten en ’s winters thuisgekomen leerde hij een valk om op een monnikskap te vliegen, waarop hij een hapje voor de vogel gestoken had.

Weer in Frankrijk aangekomen, verzocht hij de Biechtvader om toch de eerste Jachtpartij bij te wonen. De monnik stemde toe, maar zodra de Valk losgelaten werd en hem zag, viel hij op hem aan en mishandelde de arme monnik flink met zijn kromme bek en scherpe klauwen, en zou hem ongetwijfeld de ogen uit het hooft gehaald hebben als de Valkenier hem niet gered had.

De goede maar domme Monnik Biegtvader meende, dat dit een rechtvaardige “straf des hemels” was, wegens zijn oneerlijk gedrag tegenover de Valkenier. Hij raadde daarom, om voor zijn misdaad te boeten, de koning sterk aan om de Valkenier te behouden, omdat de Valkenjacht een geheel onschuldig vermaak der Vorsten was.